Voor even ‘verlost’ van de beperkingen die het theater haar oplegt, maakt Krisztina de Châtel volop gebruik van de mogelijkheden die het landschap haar biedt. De voorstellingen van Krisztina de Châtel kenmerken zich onder meer door de strijd die ze haar dansers laat aangaan. De strijd met zichzelf maar ook de strijd met hun omgeving. Paarden, een aarden wal en metalen bollen zijn enkele voorbeelden uit het verleden.
In Waterlanders gaan de dansers de strijd aan met de natuurelementen water en wind. Water en wind hebben ieder zo hun specifieke eigenschappen en kunnen in de natuur bijzondere situaties oproepen. Te denken valt daarbij aan een wervelwind of aan de scheppende en vernietigende kracht van water. In de voorstelling worden al deze eigenschappen ingezet om tegenstand te bieden aan de dansers.
Geprojecteerde beelden van het geweld van water en overstromingen uit een recent verleden spelen hierbij een ondersteunende rol. Waterlanders is een choreografie voor tien dansers; acht op het land en twee in met water gevulde kokers. Het decor wordt gevormd door het landschap van de diverse locaties, drie windmachines en twee transparante cilinders die langzaam gevuld worden met water.
Het fraaist is de dynamiek waarmee De Châtel de natuur aan haar wetten onderwerpt. …In dit mythische licht sorteert juist deze aardse choreografie een bedwelmend effect. (de Volkskrant)
De uitgekiende, fraaie belichting maakt Waterlanders tot een fascinerend kijkspel, waarbij de concentratie en fysieke krachtsinspanningen van de dansers intens meevoelbaar zijn. (NRC Handelsblad)